Hebt u in uw dagelijkse leven vaak te maken met een dwanger, iemand die lijdt aan een dwangneurose? Bijvoorbeeld een gezinslid met smetvrees en met poetsdwang; een gezinslid die urenlang onder de douche staat, liefst ’s nachts en daarbij nog eens 250 keer per dag zijn handen uitgebreid wast? Zo ja, dan weet u hoe moeilijk het is om hiermee te leven en er niet aan ten onder te gaan. Ook weet u dan dat het erg moeilijk is om goede en gefundeerde raad te krijgen waar u werkelijk iets aan hebt. De een zegt: “voor je eigen gemoedsrust is het beter om er in mee te gaan”. Een volgende geeft de raad de dwanger volkomen te negeren. Een derde weet het nog beter: “geef niet toe. Vecht ertegen en laat je er niet onder krijgen”.
Uit de laatste opmerkingen blijkt dat ook anderen die met de dwangende persoon te maken hebben en met hem of haar moeten leven, naastbetrokkenen zoals ze genoemd worden, zoeken naar antwoorden op dit gedrag en dit meestal niet of niet zomaar vinden. Wat er dan vaak gebeurt is, dat deze naastbetrokkenen druk, of zeg maar dwang gaan uitoefenen op de persoon met zijn dwangprobleem. Deze dwanger ervaart dus niet alleen een innerlijke dwang om iets te doen of te denken, hij ondergaat meestal ook een dwang van buitenaf opgelegd, maar nu in een tegenovergestelde richting: om dit juist niet te doen of te denken. Een dwang om te stoppen namelijk. Dit terwijl de dwanger al zoveel moeite heeft met dwang. Zijn probleem wordt dus niet opgelost, maar verdubbeld en zijn onzekerheid neemt toe. Deze toch vaak goedbedoelde opmerkingen vanuit de omgeving dragen dus niet bepaald bij aan een oplossing. Ze vergroten het probleem alleen maar en ook het aantal mensen met een probleem neemt toe.
Hoe komen de naastbetrokkenen hieruit? Het boek waarover het hier gaat biedt een visie op de problematiek en op de mogelijkheden van de naastbetrokkenen in zo’n relatie.